Buideldieren

De buidelwolf of Tasmaanse tijger (Thylacinus cynocephalus) kwam van nature voor in Tasmanië (Australië). Het buideldier is uitgestorven en geheel geen familie van de wolf of de tijger. 

Vergelijk de inheemse zoogdieren van Australië met die van de Amerika's. In beide werelddelen leven ondergrondse soorten (mollen), zweefvliegende soorten ('vliegende' eekhoorns), mierenetende soorten en wolfachtigen. De dieren hebben niet alleen een gelijke leefwijze, ze lijken ook op elkaar. Hun lichamen passen bij het leven dat ze leiden. Er is een belangrijk verschil: de Amerikaanse dieren zijn placentazoogdieren en de Australische zijn buidelzoogdieren. Dat zijn twee heel verschillende groepen in het dierenrijk. De 200 soorten hedendaagse buideldieren leven vrijwel allemaal in Australië.

  • Hoe komt het dat de inheemse zoogdieren van Australië zo anders zijn dan die in de rest van de wereld?
  • Hoe komt het dat sommige buideldieren lijken op sommige placentadieren, terwijl ze geen familie van elkaar zijn?

Buideldieren bestaan al heel lang. De oudste (uitgestorven) soorten zijn bekend van 80 miljoen jaar oude fossielen, gevonden in Noord-Amerika. In het zuiden van Zuid-Amerika zijn de oudste buideldierfossielen minder oud, namelijk 40 miljoen jaar. In Australië leven 'pas' 30 miljoen jaar buidelzoogdieren. Dat weten we van de fossielen die daar gevonden zijn. Omdat geologen weten welke continenten in die periode tegen elkaar aan lagen, kon een voorspelling worden gedaan. Buideldieren zouden ook op Antartica hebben geleefd. Het bewijs daarvoor kwam in 1982 met de vondst van hun 35-40 miljoen jaar oude overblijfselen. Nu moet je weten dat Antartica toen een aangenamer klimaat had dan tegenwoordig.


Oceaaneilanden

De Galapagos pinguïn (Spheniscus mendiculus) komt uitsluitend op de eilandengroep voor. De archipel ligt op de evenaar, waarmee de pinguïnsoort de meest noordelijke van de wereld is.

Ver van de continenten, midden in de oceanen, liggen honderden eilandjes. Zij hebben nooit deel uitgemaakt van continenten, maar zijn op deze afgelegen plekken ontstaan  als vulkanen en koraalriffen op de zeebodem. De soorten die er van nature voorkomen zijn vaak anders dan in de rest van de wereld:

Er leven geen zoetwatervissen en amfibieën (in de meertjes), evenals reptielen (enkele uitzonderingen daargelaten) en landzoogdieren. Het milieu is er wel geschikt voor, want als de mens deze dieren introduceert blijken ze er prima te overleven.

De soorten die er wel voorkomen (planten, vogels en insecten) zijn vaak endemisch: ze komen uitsluitend daar voor. Op de eilanden Juan Fernandez bijvoorbeeld is 62% van de inheemse planten endemisch. Deze soorten zijn dan wel uniek in de wereld, op de eilanden zelf zijn ze vaak nauw verwant..

De eilandjes herbergen dus unieke vogel-, insecten- en plantenfamilies. Neem bijvoorbeeld de Galapagoseilanden. Op dit archipel leven 28 vogelsoorten die nergens anders voor komen. Veertien daarvan zijn nauw verwante vinken. Nergens anders bestaat zo'n groot deel van de vogels uit vinken. Of neem de Hawaï-eilanden: van de 2.000 soorten fruitvliegjes komt bijna de helft uitsluitend op die eilanden voor.

  • Hoe komt het dat veel gangbare soortengroepen van nature ontbreken op afgelegen eilandjes?
  • Hoe komt het dat afgelegen leefgebieden vaak unieke soorten voorkomen?